GKW Week 45-2019

DANK VOOR GEWAS EN ARBEID

Heleen Maat

Dankbaarheid  is een woord dat nadrukkelijk thuishoort in de kerk, en in de traditie van de kerk. Op bijzondere momenten in het leven wordt het nog wel eens gebruikt, op geboortekaartjes bijvoorbeeld; er is dankbaarheid wanneer er een kind is geboren. Het staat soms ook op rouwbrieven: dankbaarheid voor een goed en lang leven. Maar mensen kunnen ook heel andere associaties hebben bij het woord dankbaarheid. Want het is ook een woord uit de Heidelbergse Catechismus, een godsdienstleerboek uit de 16eeeuw. Daarin hoort het bij twee andere woorden. Er zijn vast velen onder u die het wel weten: ellende, verlossing en dankbaarheid. Niet iedereen denkt met vreugde terug aan de tijd waarin die Catechismus uit het hoofd geleerd moest worden. En dan kunnen er ook wat moeizame gedachten opkomen bij het woord ‘dankbaarheid’. Dankbaarheid, dat hoort bij een ernstige, of een moralistische opvatting van geloven. Een opvatting die je misschien allang achter je hebt gelaten. 

 

Wat betekent het om dankbaar te zijn? Om een antwoord op die vraag te vinden is het aardig om toch de Heidelbergse Catechismus in te zien. De terminologie ervan is ons vreemd geworden. Dat is niet verwonderlijk; die hoort thuis in een bepaalde tijd, de tekst is van eeuwen her. De taal is niet meer de taal die wij spreken; de wijze van geloven is niet meer die van ons. Dat is geen ernstige constatering. Het is zoals de dingen gaan: de tijd gaat voort, mensen veranderen en taal en geloof veranderen daarin mee. Maar het is goed om verder te kijken en eens na te gaan wat er achter de oude woorden verborgen zit, aan gedachten en ideeën, waarmee wij wellicht ons voordeel kunnen doen. 

Die woorden ellende, verlossing en dankbaarheid zijn niet zomaar opgenomen in de oude catechismus. Daaronder liggen gedachten die gaan over wie mensen zijn, hoe het leven verloopt, en ook wie God is. Aan de basis ervan ligt het idee dat mensen in hun leven een ontwikkeling doormaken. Mensen leven hun leven, maken van alles mee, en dat doet iets met hen. Mensen ontdekken wie zij zijn, ontdekken hun sterke en hun zwakke kanten. Je komt erachter bij wie je hoort, op wie kunt vertrouwen en op wie niet. En wat je gelooft, hobbelt daarin mee; ook geloof ontwikkelt zich in een mensenleven. Kortom, achter de traditionele woorden uit de catechismus ligt de gedachte dat mensen zich ontwikkelen, en dat zij daarover nadenken.  De woorden gaan over de bezinning op je eigen spirituele ontwikkeling, en dat klinkt dan weer verrassend eigentijds. 

 

Bezinning op de eigen spirituele ontwikkeling, daarbij gaat dan om vragen als, hoe hebben mijn levenservaringen mij gevormd? Hoe hebben mijn ervaringen met mensenmij gevormd? En hoe mijn ervaringen met God, wie of wat dat dan ook is?  Wat moest ik loslaten, wat moest ik overwinnen? Wat heb ik geleerd, misschien wel door schade en schande? Bezinning op de eigen spiritualiteit draait om de vraag, hoe ben ik geworden wie ik ben? Die bezinning is aan de orde in de catechismus, en in dat licht kunnen we kijken naar de betekenis van, dank, en dankbaarheid. Dankbaarheid is de emotie die hoort bij ervaringen die meer zijn dan het gewone, ervaringen dat het leven je meer heeft gebracht dan  je had gedacht, of durven denken, of kunnen denken. Dankbaarheid hoort bij momenten waarop het leven beter is, mooier, dan dat je je kon voorstellen; momenten van verwondering of verrassing. Het getuigt ook van inzicht; het is verbonden met inzicht in het eigen leven, de eigen rol erin, maar ook het besef dat je niet alles onder controle hebt of het leven naar je hand kunt zetten. 

In de kerk zijn we gewoon om in de herfst te danken ‘voor gewas en arbeid’. Steeds meer is er wat verlegenheid rond de dankstonden. Vroeger was het danken voor het gewas vanzelfsprekend; immers, God was het die de schepping onderhield, en de geschiedenis bestuurde. Voor mensen van deze tijd is dat geloof problematisch geworden. Het wetenschappelijk denken heeft ertoe geleid dat mensen heel anders tegen deze dingen zijn gaan aankijken. Dat wil echter niet zeggen dat dank niet meer in het plaatje zou passen, of dat dankbaarheid voor de oogst een achterhaald verschijnsel zou zijn. Dank voor de oogst bepaalt je bij de vraag wie je bent als mens, en hoe je omgaat met de aarde. De dankstond voor het gewas kan zo een moment van spirituele bezinning zijn op de plaats van de mens in de schepping.