GKW week 49-2019

In de ontvangmodus

Harmen Jansen

Hoe zal ik u ontvangen, hoe wilt gij zijn ontmoet? Zo begint een bekend adventslied. Advent wil ons in de ontvangstmodus zetten. Het juiste antwoord op de vraag zou wel eens kunnen gaan over lege handen. Het kan van onverwachte zijde zijn, op een onverwacht moment in ons leven, in onverwachte gestalte, dat God ons iets in de schoot of in de handen wil leggen, zeggen de verhalen.

Geven is goed
Ontvankelijkheid is niet onze sterkste kant. ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen’ is volgens Handelingen 20 vers 35 zelfs een woord van de Heer Jezus zelf. En we staan dus graag in de geef- en de doe-modus. We zijn blij dat onze kerk scoort met mooie cijfers als het gaat om de inzet om armoede te bestrijden en het op de been zetten van vrijwilligers in het kader van de samenredzaamheid. Dat is mooi.
En dit vermogen om te geven zou zelfs nog wel meer onderkend mogen worden. Een mooi voorbeeld gaf een best al bejaard gemeentelid me pas. Ze was ingegaan op de uitnodiging voor een nieuw initiatief om ouderen achter de geraniums vandaan te krijgen. Uit zorg over hen was er gesubsidieerd en wel een ontmoetingsplek vóór hen georganiseerd. Maar ze merkte dat ze bijna alleen was op komen dagen. Waarop ze besloot om zichzelf aan te melden als vrijwilliger in het verpleeghuis voor wekelijks een uurtje koffieschenken! Ze kon nog wat. En vanaf dag 1 had ze bijzondere ontmoetingen.

Zalig zij die kunnen ontvangen
Maar het tegenovergestelde is ook waar. Bij menigeen raakt Leiden in last als plotseling de dag aanbreekt van grote afhankelijkheid van de zorg van anderen inclusief hún regie over jouw bestaan. En stil moeten zitten met de handen over elkaar in de ontvangstmodus van het gebed, de meditatie en het luisteren naar een overweging is voor menige actieveling een grote straf. De titel van deze bijdrage werd me aangereikt op ziekenbezoek. Ongevraagd kreeg het leven een andere wending. Voor een tijd een dikke streep door allerlei belangrijke taken en werkzaamheden in de agenda. Hoe is dat dan? Ontroerend en verrijkend om te merken hoeveel warmte, waardering, uitingen van vriendschap en verbondenheid er naar je toe kunnen komen. Er moest wél een knop worden omgezet, om dit te kunnen waarderen.
Advent vieren is oefening in zulke ontvankelijkheid. Van een Andere Zijde komt hulp, aandacht, zorg. Alleen zo is er toekomst. Einde menselijke zelfredzaamheid. We moeten ons willen laten bijsturen en corrigeren. De boodschap is ‘onverdiende genade’. Of we ook ons potje liefde maar willen laten bijvullen. Of we anderen toe willen laten waarmee het God belieft ons leven ter hand te nemen. Het kan in de gestalte zijn van een lief kind dat onvermoede talenten bij ons komt losmaken, maar ook in de gestalte van een chirurg die een pijnlijke ingreep pleegt of de zuster die een zak chemo naast het bed komt hangen.

Overgiving
Sommige mensen geven te lang, te vaak en te veel. Ze worden overvraagd.
Een Engelse term daarvoor is overgiving. De hoeveelheden cadeaus waarmee kinderen worden overladen kunnen te overstelpend zijn. De verleende mantelzorg kan te fanatiek zijn, zodat er geen ruimte is voor andere kinderen om ook nog iets voor moeder te betekenen. En de eindeloze inspanningen ook na het verstrijken van de ambtstermijnen om de gemeente overeind te houden kan elke verandering tegenhouden. Voor wie en waarom al onze ijver? Is dat echt wat de ander – de ouder, of het kind, de kerk en God zelf – van ons nodig heeft? 

Boodschap hebben áán anderen
Meer ontvankelijkheid kan ook de missonaire ijver ten goede komen – of het schuldgevoel over het gebrek eraan. ‘We hebben goud in handen’ riep het hoofd van de afdeling missionair werk van onze Kerk bij zijn laatste toespraak voor de synode. Al jarenlang is het een soort mantra dat we meer over ons geloof moeten praten en meer uitdelen van de kostbare schat die God aan ons heeft toevertrouwd. Maar er klopt iets niet aan het beeld dat ‘wij van de kerk’ degenen zijn die iets kostbaars hebben en dat ‘zij’ die niet van de kerk zijn, dan de ontvangers zouden moeten worden. Veel mensen zitten helemaal niet op zo’n vrijgevige kerk te wachten. Ze hebben geen boodschap aan de verhalen van christenen over hoe de wereld ontstaan is en waar die heen gaat of hoe de samenleving vormgegeven zou moeten worden. Ondertussen hebben ze misschien heel interessante antwoorden op de vraag hoe zij in het leven staan, waar zij blij, verdrietig, bang of hoopvol van zijn. Een ontvankelijke kerk verwelkomt mensen in de verwachting dat zij misschien óók wat weten over mens zijn, hoop en verlangen. 

Ontvankelijk als een kind
Op kerstmis blijkt God zelf ontvankelijk te zijn! God krijgt gezicht en gestalte in de vorm van een kwetsbaar kind. Het is ontvankelijk voor mirre, wierook en goud. Het wil wel verzorgd, verwarmd, gekoesterd, gevoed worden. Het wil opgevoed worden met verhalen die het nog niet kent. En een leven en een kruisdood later gaat het over gevangenen, ontheemden, arme uitgeklede naasten, zieken. In hún ontvankelijkheid zijn zij vervolgens zijn aanwezigheid: de aanwezigheid van de Messias. Wie redt hier dan wie? Wie is de gever, wie de ontvanger?

Advent vieren is een oefening in ontvankelijkheid voor wat er van ‘de andere kant’ op ons toekomt. Zijn we er klaar voor?